Judotermen
Judo is van oorsprong een Japanse zelfverdedigingskunst. De judotermen stammen dan ook uit het Japans.
Hieronder worden enkele belangrijke judotermen uitgelegd.
- IpponEen Ippon is een volle punt. Als je dat hebt gehaald dan is de wedstrijd voorbij want dan heb je gewonnen. Je kunt een Ippon halen door een houdgreep, verwurging, armklem of een goede worp. - Waza-ariDit is de middelste score. Twee Waza-ari is een Ippon en dus einde wedstrijd. - ShidoDit is een straf. De eerste Shido die je krijgt is eigenlijk een waarschuwing. Bij vier keer een shido verlies je de wedstrijd. - Hansoku-makeDit is de zwaarste straf die je kunt krijgen. Als je die krijgt dan wordt je gediskwalificeerd en heeft de tegenstander gewonnen. Je kunt het krijgen als je je tegenstander expres verwond/bezeert. - Osae-komiDit betekent dat er een houdgreep is. De scheidsrechter zegt meestal wel wie er boven ligt door zijn kleur te noemen. - ToketaDit betekent dat degene die in een houdgreep lag er uit is. - MatteDit betekent dat er een tijdelijke onderbreking van de wedstrijd is. - HadjimeAls de scheidsrechter dit zegt moeten de judoka's weer verder judoën. - DojoDe trainingsruimte. - TatamiDe judomat. | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |